Het
is grijs en nat als we opstaan, maar de weersverwachting voor Albequerque is gelukkig goed.
Ons ontbijt bestaat vandaag uit zelfgeknutselde havermout in een koffiebeker; je wordt heel creatief tijdens
zo’n vakantie. Dan pakken we de boel in en checken uit.
We
rijden vandaag via El Paso naar White Sands NP. Het eerste stuk is een gewone
weg, waaraan drie ghost towns liggen: door alles en iedereen verlaten dorpen. Het
is een raar gezicht. Panden waar de winkelnaam nog op staat, een kerk met
dichtgetimmerde ramen, een benzinestation zonder pompen. Van wie zijn die
panden – pak je gewoon je koffer in en ga je weg? En wie ruimt ze dan op?
Het
laatste stuk rijden we over de Interstate, vlak langs de grens met Mexico.
El
Paso is een veel grotere stad dan we hadden verwacht. De bebouwing is
uitgestrekt en lijkt bijna eindeloos. Overal in El Paso wordt gebouwd, vooral
veel nieuwe wegen. Ze gaan over en onder elkaar door als een rommelig
omgewonden kluwen touw.
We
rijden zo’n 60 mijl voorbij El Paso naar White Sands NP. Vanaf de weg is het
witte zand al te zien, maar is het nog begroeid. In het park is het witte zand
zo oogverblindend dat je niet zonder zonnebril kunt kijken.
We rijden de loop
door het park. De weg is ook van zand, maar ziet eruit zoals bij ons in de
winter met ijs bedekte straten. We stappen op verschillende plekken uit om de
duinen op te lopen. Het duinzand is heel fijn, als poedersuiker. Als je erop
loopt, zak je er nauwelijks in weg. Er ligt een soort hard laagje bovenop, heel
vreemd.
De duinen zijn niet echt hoog; in vergelijking met de Sossusvlei in
Namibië zijn het baby’s. Wel even mooi is de knalblauwe lucht die contrasteert
met de duinen. De dieren die hier kunnen overleven, hebben zich qua kleur aangepast aan de omgeving, zoals deze hagedis.
Terug
in El Paso hebben we grote moeite met het vinden van het Comfort Suites hotel. We
zien het liggen, maar kunnen er niet komen. De kaart in onze Tomtom is drie
jaar oud en dus niet aangepast aan het vernieuwde El Paso. Gelukkig vinden we
na twee dezelfde rondjes rond het hotel bij het derde rondje toch de weg die
ernaar toe leidt.
Het Amerikaanse El
Paso en Mexicaanse Ciudad Juarez vormden eigenlijk een stad, maar zijn in 2008 gescheiden door een hoog hek om de vanuit Mexico komende drugsbendes
tegen te gaan. Er zijn drie grensposten in de stad, o.a. een om lopend de grens
over te steken. Volgens reisgidsen is dit echter geen goed plan, omdat Ciudad Juarez nog steeds veel criminaliteit kent en de toerist
dan een makkelijk slachtoffer is.
Alles
in El Paso lijkt Mexicaans. De mensen, de winkels, de huizen en vooral de grote
hekken eromheen. Bij vlagen wanen we ons in de binnenste ringen van de townships
van Kaapstad.
We
rijden naar Segundo Barrio, een wijk die bekend staat om de vele muurschilderingen.
De wijk zou upcoming zijn, maar daar zien we niet veel van. De buurt is vooral
oud en er zijn opvallend veel zwervers.
Vlakbij het hek tussen het Mexicaanse en Amerikaanse deel van de stad zetten we de auto neer om naar de andere kant te kunnen kijken. Aan de felgekleurde huizen zie je dat dit geen Amerika maar Mexico is. Camera’s op het hek en de auto’s van de border patrol houden alles, dus ook ons in de gaten.
Terug
in het hotel blijkt dat de wc doorloopt. Mooie reden om van kamer te veranderen
en een beter uitzicht te bewerkstelligen dan de betonnen omgeving van de eerste
kamer. ’s Avonds stippelen we de route voor de komende dagen uit: we gaan via
Albequerque en Santa Fe richting Colorado.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten