Een
vriendelijk zonnetje begroet ons vanochtend na alle nattigheid van gisteren. We
rijden vandaag naar Amarillo, waar we een nacht zullen zijn. Amarillo is een
stad van meer dan een miljoen inwoners, voor toeristen vooral bekend vanwege de
Cadillac Ranch. Omdat de weersvoorspelling voor Amarillo alarmerend slecht is,
besluiten we er slechts een nacht te blijven.
Om
10 zitten we in de auto en verlaten Pueblo. Het eerste stuk rijden we via de
Interstate. De weg is aangelegd naast de oude Santa Fe trail en is onverwacht
mooi: groen, bossen, bergen en graslanden. Zelfs de plaatsen die aan deze weg
liggen, zoals Raton en Trinidad, ogen vriendelijker dan de gebruikelijke
plaatsen langs snelwegen: door de vele bomen zien de hotel/fastfoodstraten er
ineens heel anders uit. Het lijkt alsof we door een miniatuurtreinlandschap
rijden.
Bij
Raton verlaten we de Interstate voor de ‘Corridor to the plains’. Heuvels en bergen
maken plaats voor graslanden met runderen. Over ruimtegebrek hebben die beesten
hier niet te klagen. We rijden door tot Clayton, een voor de helft verlaten
plaats aan HW 64. Omdat we ook een stukje Oklahoma mee willen pakken, hier zijn
we nooit geweest, nemen we een binnenweggetje naar Seneca. Aan deze weg komen
we twee grote bedrijven tegen met honderden koeien die bij elkaar op omheinde
grondstukken staan. Cattle feeders volgens de bordjes. Geen idee wat dit voor
bedrijven zijn.
Seneca bestaat uit twee boerderijen en heeft toch een vermelding op de landkaart! Voor de rest zien we hier niets
dan eindeloze glooiende plains met
runderen.
Het
uitstapje naar Oklahoma was een ware belevenis. Met een TomTom die geen idee
had waar we waren en een wegenatlas die ook het spoor bijster leek, reden we
over volkomen onbekende wegen en rough roads langs onbestaande plaatsen in de
veronderstelling dat we nooit meer in de bewoonde wereld terecht zouden komen. En
toen ineens, na drie kwartier hobbelen, was daar een match met de wegenatlas. Geen
idee hoe we op dat punt zijn gekomen, maar er was in elk geval een weg terug
uit ‘the land of nothing’.
We
rijden via een landbouwgebied (mais mais mais) naar Dalhart, een plaats waar
weer echte mensen wonen. Dalhart bestaat voor een belangrijk deel uit graansilo’s;
old school exemplaren van steen en moderne van plaatmetaal. Alle silo-complexen liggen aan
een spoorweg; onderweg zagen we de ellenlange treinen al rijden.
De
laatste 70 mijl naar Amarillo zijn niet zo plat als we hadden verwacht. En van de beloofde heavy
thunderstorms zien we nog niet zo veel. Amerikanen weten van overdrijven, maar
om heavy thunderstorms nou te verwarren met een halfbewolkte hemel gaat wat
ver.
Bij
het inchecken in het Drury Hotel, aan de noordkant van Amarillo, blijken we
midden in het bij dit hotel dagelijks borreluur te vallen. Leuke verrassing J Drie borrels per
persoon zijn free, inclusief snacks. De snacks blijken voor ons een volledige
maaltijd te zijn, dus we hoeven niet meer naar de Big Texan Steak Ranch om te eten. Met
een glas wijn en een margherita, een gepofte aardappel, salade, chili, macaroni,
hotdogs en tortillachips met diverse sausjes zitten we bommetje vol. En dat
heet hier dan een lichte snack!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten